Kaassoufflé
-
Rasp de kazen. Verwarm de melk en roer de geraspte Parmezaanse kaas, oude kaas en cheddar erdoor.
-
Voeg zodra de kaas gesmolten is de maizena toe en breng op smaak met een snuf zout. Roer het geheel met de garde tot een gebonden saus.
-
Bekleed de bakvorm met plasticfolie en giet het kaasmengsel er in. Laat opstijven in de vriezer.
-
Ontdooi het bladerdeeg. Haal de kaas uit de bakvorm en snijd het in stukken van 4×8 centimeter. Bestrijk het bladerdeeg met water.
-
Leg een bevroren kaasplak aan één kant van het deeg en vouw het bladerdeeg eroverheen. Druk de randen goed aan met een vork. Snijd de randen eventueel bij om een mooie rechte kaassoufflé te krijgen.
-
Bestrijk de kaassoufflé met water en wentel dan door het paneermeel. Laat de kaassoufflé nogmaals opstijven in de vriezer zodat het deeg wat harder wordt.
-
Frituur de kaassoufflé circa 5 minuten op 180 °C. Laat daarna uitlekken op keukenpapier.
Witte bolletjes
-
Los de gist op in een klein beetje lauwwarme melk. Meng in een mixer met deeghaken het gistmengsel, bloem, suiker en zout en voeg de boter in delen toe.
-
Kneed het mengsel een soepel en elastisch deeg. Maak een grote bol, dek af met vershoudfolie en laat 20 minuten rijzen.
-
Verwarm de oven voor op 240 °C. Verdeel het deeg in 6 bollen en verdeel over een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrijk met een losgeklopt ei. Laat nogmaals 80 minuten rijzen op een warme plek.
-
Bak de bolletjes in circa 8-10 minuten goudbruin. Bestrijk de bolletjes na het bakken met wat geklaarde of gesmolten boter en laat afkoelen op een rooster.
Satésaus
-
Verhit de pindakaas, water en ketjap in een steelpan en roer goed door. Breng op smaak met het sap van een limoen. Als de satésaus te dik is, voeg dan wat extra water toe.
Meld je aan en praat mee