Bereiding
Pel de garnalen en zet ze in de koelkast.
Totjespap
Schil en spoel de aardappelen. Doe de aardappelen in een kookpan en zet ze onder water met een snuif zout. Kook 20 minuten en giet het water af. Zet de pan nog even op het vuur zodat de aardappelen mooi droog worden. Neem een roerzeef met de kleinste gaatjes. Draai hier de gedroogde aardappelen door, zo krijg je een fijne puree. Je kan ook een pureestamper gebruiken. Kruid met peper, zout en nootmuskaat. Doe de karnemelk bij de puree tot die de gewenste dikte krijgt. Roer eerst met een spatel. Wanneer de pap romig genoeg is, roer je verder met een garde.
Gepocheerd ei
Breng water met een scheutje azijn aan de kook. Gebruik kakelverse eieren want die hebben een stevig eiwit dat goed aan het eigeel kleeft. Roer met een lepel in het kokend water zodat je een waterkolkje krijgt. Doe nu, per stuk, de eieren hierin en laat 3 minuten koken tot het eiwit mooi wit is. Schep het ei uit het water en laat uitlekken op een schone handdoek.
Gebrande boter of ‘beurre noisette’
Smelt voor de papsaus een flinke klont boter in een steelpannetje en laat deze mooi bruinen tot een ‘beurre noisette’. Haal het pannetje van het vuur en laat de boter een minuutje afkoelen. Voeg hierbij een scheutje citroensap.
Zet de gepocheerde eieren 3 à 4 minuten in de oven op 150°, samen met 4 diepe borden.
Doe de totjespap in een bord. Maak een kuiltje en leg hierin het gepocheerd ei. Bestrooi met peper van de molen en eventueel zout. Schenk hierrond de beurre noisette en bestrooi met de gepelde garnalen en de gehakte bieslook.
0 reacties