bamischijf met garnalen

Pel de garnalen van de bami, verwijder het darmkanaal en snijd de garnalen in drieën. Gebruik de koppen en schalen voor de bouillon en zet de rest apart.  

Verhit een scheutje olie in een kookpan en bak de koppen en schalen 3 minuten aan. Kneus de citroengras. Voeg de limoenblaadjes, citroengrasstengel en een snufje zout toe. Laat zo’n 30 minuten trekken tot een bouillon.

Pel en snijd de sjalotten en knoflook in stukken. Schil de gember en snijd in stukken. Hak de pepers. Doe de sjalotten, gember, pepers, knoflook en trassi in de keukenmachine en maal tot een boemboe.

Verhit olie in een koekenpan en fruit de boemboe een paar minuten aan. Voeg de tomatenpuree en limoenblaadjes toe. Bak een paar minuten en voeg vervolgens de garnalen, suiker en zout toe en bak nog een paar minuten. Verwijder de limoenblaadjes.

Bereid de noedels volgens de aanwijzingen op de verpakking. Knip na het koken in kleinere stukken.

Week voor de roux de gelatine in koud water. Smelt de boter in een steelpan en voeg de bloem toe, roer met een garde totdat het is opgelost. 

Zeef de bouillon en voeg toe aan de roux, blijf goed roeren totdat je een dikke gladde saus krijgt en breng op smaak met een snufje zout. Zet het vuur uit en voeg de gelatine toe.

Snijd de bosui in ringen. Meng de roux met de boemboe en roer de noedels en bosui erdoor. Verdeel het mengsel gelijkmatig over een platte schaal, dek af met wat vershoudfolie en laat minimaal 2-3 uur opstijven in de koelkast.

Steek met een uitsteekring of glas rondjes uit het bami-mengsel. Klop de eieren voor het paneren los.

Haal de bamischijven eerst door de bloem, daarna door het ei en vervolgens door de panko. Laat circa 20 minuten opstijven in de koelkast.

Verhit de olie in de frituurpan tot 170 °C en bak de bamischijven in zo’n 6 min goudbruin. Laat voor het serveren uitlekken op keukenpapier.