Schnitzel maken
Het maken van een schnitzel ziet er gemakkelijk uit. Toch merk je dat er bij het maken nogal wat fout kan gaan. Zo loopt men vaak tegen vier bekende problemen aan: de schnitzel is te droog, rauw van binnen, vettig of niet lekker gepaneerd. Dit kun je makkelijk voorkomen met deze 4 tips.
Tip 1: het vlees
Je hebt een dun lapje (5 milimeter) vlees nodig voor de schnitzel. Een te dik stuk vlees wordt niet gaar. Mocht je geen dun lapje vlees kunnen vinden, kun je een dikkere lap ook platslaan met een vleeshamer. Zo wordt het direct een stuk malser.
Tip 2: paneren
Paneer de schnitzel door hem eerst door de bloem te halen (klop hierbij eventueel overtollig bloem af). Daarna door het losgeklopt ei en dáárna door de broodkruim. Volgorde is hierbij erg belangrijk. Druk de paneerlaag goed aan.
Tip 3: laten drogen
Laat de schnitzel, na het paneren, twee uur drogen in de koelkast. Dek de schnitzel hierbij niet af en stapel ze ook niet op elkaar. Zo wordt het paneermeel vochtig.
Tip 4: hoog vuur
Bak de schnitzel in olie op hoog vuur. Als het vuur niet hoog genoeg staat slurpt het paneermeel de olie op waardoor het eindresultaat vettig wordt. Bak de schnitzel ongeveer 2 minuten aan elke kant. Laat uitlekken op keukenpapier.