Van oorsprong is pindasaus een Indische saus die wordt geserveerd bij onder andere saté, salades (petjel of gado-gado) en rijstgerechten. In Nederland gebruiken we de saus bij vleesspiesen, friet, nasi en snacks als kaassouflé's en mexicano's. Niet alleen in Indonesië en Nederland, maar ook in Suriname is pindasaus erg populair. Het recept is tijdens de kolonisatie door de Javanen meegenomen naar Suriname.

Verschillen

Satésaus maken we in Nederland veelal op basis van pindakaas en melk. Authentieke satésaus maak je daarentegen van hele pinda's en een aantal basisingrediënten. Deze maal je in een keukenmachine of vijzel je fijn tot een 'droge mix'. Door daar water aan de mix toe te voegen en het geheel te verwarmen krijg je authentieke satésaus. De droge mix is ook te koop bij een toko, hier wordt het verkocht als 'pindasambal', 'petjel' (vernoemd naar de petjelsalade waar de pindasaus bij wordt geserveerd) of bumbu. De (zelfgemaakte) droge pindasausmix kun je lang bewaren op een donkere, koele plek in de keukenkast of vriezer.

Basisingrediënten

Bumbu voor pindasaus wordt gemaakt van zeven basisingrediënten: ongezouten pinda's, knoflook, sjalotten, zonnebloemolie, sambal oelek, zoute sojasaus en bruine (palm)suiker. Voeg trassi, kentjoer, tamarinde of djeroek poeroet toe voor extra smaak. Hier vind je het volledige recept voor pindasaus samen met saté babi uit de Airfryer en een gado-gado salade van de website Home Made Chefs