Na een wekenlang pepernoten-dieet lijkt het je een goed plan om je vitaminevoorraad aan te vullen. In de supermarkt trek je met hoge verwachtingen een zak mandarijnen uit het schap. Echter kom je er bij thuiskomst achter dat ze smakeloos en droog zijn. Hoe zorgen we ervoor dat we voortaan alleen nog de zoet-sappige variant pakken?

Zo herken je een zoet-sappige mandarijn

Mandarijnen laten zich moeilijk pijlen. Het beste advies wat we je kunnen geven voordat je 'n kistje mandarijnen aanschaft is: proef ze. Mocht die optie er niet zijn, noemen we een aantal factoren waarmee je de kans dat jouw mandarijn 'n succes is vergroot:

Het seizoen

De eerste mandarijnen van het seizoen worden geplukt in september, de laatste in februari. De mandarijnen zijn tussen november en februari op hun zoetst en op dat moment vooral afkomstig uit landen rond de Middellandse Zee als Spanje, Marokko, Italië en Algerije.

De schil

Hoewel de kleur van de mandarijn niet zo veel zegt, doet de structuur van de schil dat wel. Zit de mandarijn strak in z'n vel kun je er vanuit gaan dat-ie sappig is. Naarmate de mandarijn ouder wordt, verliest de vrucht vocht en zit de schil minder strak om de vrucht. Sappigheid zegt echter niets over een zoete smaak.

Rassen

De beste indicator voor een goede mandarijn is om te kijken naar het ras. Veelal wordt de clementine erkent als lekkerste soort: zoet-zuur met een dunne schil. Een andere goede is de Satsuma, een van origine Japans ras wat nu in Spanje verbouwd wordt. Ze zijn vooral later in het seizoen zoeter. 

Naast deze twee populaire varianten is er ook nog de klassieke mandarijn. Al zie je deze steeds minder omdat ze veel gekruist worden. Klassieke mandarijnen bevatten pitjes. Minneola's zijn ook een goede optie: je herkent ze aan de uitstulping. Ze staan bekend als erg sappig.