Dit artikel is eerder verschenen op AD Koken & Eten. Meer culinair nieuws? Kijk dan hier.

Kies je voor een zaak waar horden locals zitten in knipperend tl-licht: ‘want dan moet het wel goed zijn’. Of een restaurant waar het uitpuilt van de toeristen: ‘die hebben vast hun huiswerk gedaan’. Drie reisdeskundigen delen hun persoonlijke tips om het juiste restaurant te kiezen.

Gesprekje met locals 

,,Vaak ga ik op een terras zitten om zo in contact te komen met locals of vraag ik het de receptionist of barman van het hotel”, vertelt reisjournaliste Sigrid Stamkot. De kunst is om niet direct je vragen af te vuren. Begin eerst een gesprek. ,,Gaandeweg kunnen ze je beter inschatten. Daarbij krijg je dan niet het standaard riedeltje en ontvang je betere tips.” Haar reisgids in spe moet iemand zijn met wie ze zich kan identificeren. ,,Een kerel van 60 zal niet snel dezelfde smaak hebben.”

Culinair historicus en columniste Charlotte Kleyn vertelt af te gaan op de mening van professionals. ,,Zelf probeer ik in mijn netwerk rond te vragen of iemand de stad goed kent. Daarin heb ik natuurlijk geluk.” Mocht je dit netwerk niet hebben: pak de krant erbij, adviseert Kleyn. ,,Wanneer je de taal spreekt, kan je recensies in de lokale krant lezen. Dat is vaak betrouwbaarder dan websites als TripAdvisor waar iedereen een recensie kan achterlaten.” 

,,Tja, wat is een goed restaurant?” Voor restaurantrecensente Ellen Lengkeek is vooral de menukaart leidend. ,,Ik screen de kaart goed. Daar vind je het handschrift van de kok. Daarnaast kijk ik naar de prijzen.”

Niet te prestigieus

,,Over het algemeen kun je stellen: hoe lelijker het restaurant, hoe beter het eten”, stelt Stamkot. Kleyn licht toe dat dit een mentaliteitskwestie is.  ,,De toerist gaat op zoek naar een tent met geblokte tafelkleedjes en een authentieke uitstraling. Dat, terwijl het locals die enkel voor het eten komen, niet zoveel uitmaakt.” Er bestaan natuurlijk uitzonderingen. ,,Ik heb ook fantastisch gegeten op mooie plekken. Maar over het algemeen geldt: bij restaurants die weinig aan opsmuk doen, gaat het meer om goed eten”.

Behalve de ambiance zijn lange rijen een indicator van goed eten volgens Kleyn. ,,In Frankrijk en Italië zijn mensen bereid om in de rij te staan. Fransen zullen bijvoorbeeld een half uur bij een bakker in de rij staan als hij beter is dan de bakker om de hoek.” 

Uiteindelijk blijft goed eten een kwestie van smaak. Kleyn noemt een opmerkelijk voorbeeld: ,,Ik heb mijn favoriete restaurant in Napels ontdekt door af te gaan op slechte recensies. Gasten klaagden over een restaurant dat ze er alleen Italiaans spraken en dat het rommelig was. Ik dacht: hier moet ik heen.” 

Alarmbellen

,,Restaurants waar een bord met ‘authentiek eten’ buiten hangt, daar loop ik met een grote boog omheen”, zegt Kleyn. Dit geldt ook voor restaurants waar voorbeeldgerechten buiten uren staan te stoven. Ze sluit af met het omzeilen van ‘krabben’. Hiermee bedoelt ze proppers, die al zwaaiend mensen proberen binnen te trekken. ,,Restaurants die dat doen, lijken te veel moeite te moeten doen.”

Bij Lengkeek gaan de alarmbellen rinkelen bij het zien van een menukaart waar alle trends worden afgevinkt. ,,Ceviche, zoete aardappelfrieten, geroosterde bloemkool én ramensoep? Dit soort restaurants wil een te grote markt bedienen.”