Eimengsel

Het eigeel en eiwit moeten volledig met elkaar vermengd zijn tot een homogeen mengsel. Het eiwit heeft namelijk een lagere baktemperatuur dan eigeel. Zijn ze niet goed met elkaar vermengd, dan zal het eigeel nog niet gaar zijn. Of het eiwit is overgaar wanneer de omelet klaar is.

Kloppen

Eieren kun je zowel met een vork als een garde loskloppen. Let wel op dat je het mengsel bij het loskloppen met een garde niet 'overklopt'. Dit creëert een schuimige laag die niet gelijkmatig bakt met de rest van het mengsel.

Groenten

Door rauwe groenten toe te voegen aan je omelet ontstaat er een synerese-proces: dit betekent dat de eieren vocht verliezen. Dit resulteert in een 'vochtige' buitenkant en taaie binnenkant. Wat je beter kunt doen is de groente voorgaren in de pan of oven voordat je ze toevoegt aan de omelet. 

Kaas

Een zachte kaas zoals geitenkaas of roomkaas bevat over het algemeen meer vocht. Zachte kazen smelten daarom op dezelfde temperatuur als de omelet. Harde kazen hebben een hoger smeltpunt wat ervoor zorgt dat de kaas nog niet gesmolten is wanneer je omelet gaar is. 

Zouten

Zout het eiermengsel voordat je het in de pan bakt. Zout ontbindt proteïne, wat je een zachter eindresultaat oplevert.

Vloeistoffen 

Water toevoegen aan het mengsel heeft vrijwel geen effect op het eindresultaat. Wil je een zacht omelet? Dan kun je een scheutje slagroom of volle melk toevoegen.