Wat is 3D-printen?

Voor 3D-printen is een speciaal software-pakket nodig op de computer om een 3D-ontwerp te maken. Zodra het ontwerp klaar is, wordt het digitaal in honderden tot soms wel duizenden horizontale laagjes gesneden. Daarna wordt het ontwerp geüpload in de 3D-printer. Vervolgens is het aan de printer om het ontwerp laagje voor laagje in het gekozen materiaal te printen. Hier zijn verschillende technieken voor. Er wordt gekeken per project welke techniek het beste is.

Wat is 3D-foodprinting?

3D-foodprinting werkt in principe hetzelfde als 3D-printen. Dus een product wordt laagje voor laagje uitgeprint. Het enige verschil is dat er bij 3D-foodprinting eetbare materialen worden gebruikt.

Pieter Debrauwer van de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) kan alles vertellen over dit onderwerp. Hij is research manager op gebied van voedsel- en farmatoepassingen en daar valt ook 3D-foodprinting onder. Bij het TNO onderzoeken ze al 15 jaar de mogelijkheden van 3D-foodprinting.

‘3D-foodprinting is begonnen met de fun kant’, vertelt Pieter. ‘Het ging voornamelijk om het maken van leuke vormpjes. Deze vormpjes kunnen bijvoorbeeld niet of moeilijk gemaakt worden met een mal. Daarom zijn we begonnen met het printen van chocolade of andere ingrediënten in vormpjes’, legt hij verder uit.  

Waarom is 3D-foodprinting belangrijk?

Inmiddels draait 3D-foodprinting om veel meer dan alleen leuke vormpjes maken. Het printen van voedsel heeft ook voordelen voor de gezondheid van mensen. Zo kan met een 3D-printer een product gepersonaliseerd worden. Extra vitamines of calorieën kunnen worden toegevoegd aan het product. ‘Ook kunnen we de samenstelling van een product wijzigen met foodprinting’, vertelt Pieter Debrauwer. ‘Als jij een product eet, proef je vooral de smaken die aan de buitenkant van het product zitten. We kunnen dan aan de buitenkant van bijvoorbeeld een snoepje meer suikers toevoegen en aan de binnenkant minder of zelfs niet. Tijdens het printen veranderen we dan de samenstelling van het product. Zo kan je het suikergehalte in het hele product verminderen. In een fabriek kan dit niet, omdat daar een snoepje in één geheel wordt gemaakt’, vertelt hij verder.

Ook duurzaamheid is één van de belangrijke elementen in de belangstelling naar 3D-foodprinting. In de westerse cultuur wordt vrij veel vlees gegeten en de 3D-printer kan mogelijk deze vraag beantwoorden. Het vlees uit de printer wordt gemaakt met plantaardige eiwitten. Deze eiwitten worden zo aangepast dat de structuur lijkt op een echt stuk vlees. Het vlees van de 3D-printer komt inmiddels aardig dicht bij de structuur van echt vlees. Je zou kunnen zeggen dat we straks geen dieren meer nodig hebben om vlees te kunnen eten.

‘We kunnen ook gepureerd voedsel printen in de oorspronkelijke vorm. Denk aan mensen met kauw- en slikproblemen. Normaal gesproken krijgen deze mensen porties met gepureerd eten, dat lijkt op babyvoeding. Zo een puree op je bord ziet er niet smakelijk uit, dus we zouden bijvoorbeeld broccolipuree in de vorm van een broccoli kunnen printen’, vertelt Pieter. Op deze manier eten mensen dus geen vormeloze puree, maar een gepureerde versie dat lijkt op een echt stukje broccoli.

Wat kost een 3D-printer?

De printer die de onderzoekers bij het TNO gebruiken is niet voor de commerciële markt beschikbaar, maar alleen voor onderzoeksdoeleinden. ‘De prijs van zo een printer ligt rond de 100.000 euro. Dat is niet reëel om voor iemand in huis te zetten’, vertelt Pieter Debrauwer. ‘Er zijn ook printers voor een veel lager bedrag beschikbaar. Die prijzen variëren tussen de 500 en 6000 euro per stuk. Als je dat vergelijkt met een oven van ongeveer 1500 euro zou dat nog te doen zijn, maar dan moet je er wel veel mee kunnen doen’, legt hij verder uit.

De kosten voor het printmateriaal van een 3D-foodprinter zijn niet heel anders dan de prijs van een gewoon stukje broccoli. De broccoli wordt dan gekookt en gepureerd. Vervolgens gaat deze puree in de 3D-printer en wordt het geprint in vorm van bijvoorbeeld een broccoli.

Hoe ziet de toekomst van 3D-foodprinting eruit?

Het is niet heel waarschijnlijk dat we binnen een paar jaar allemaal een 3D-foodprinter in huis hebben staan die kant-en-klaar-maaltijden voor ons gaat bereiden. Pieter Debrauwer vertelt ons ook dat niet ál ons voedsel geprint zal worden. ‘Een appel hangt bijvoorbeeld gewoon aan de boom, dus waarom zouden we dat gaan printen?’ Over een stuk plantaardig vlees denkt hij anders.

Een 3D-printer maakt beter plantaardig vlees dan de varianten die nu in de fabriek wordt gemaakt. ‘Met een 3D-printer kunnen we de structuur meer op echt vlees laten lijken. De textuur van echt vlees komt door de lange vezels van eiwitten. De vezels van plantaardige eiwitten zijn daarentegen veel korter. Dat zijn net bolletjes. Die plantaardige eiwitten kunnen we laten ontrafelen naar langere vezels door hoge temperaturen en druk toe te passen. Als we met dit materiaal vlees gaan printen lijkt het eindproduct veel meer op echt vlees’, legt Pieter ons uit.

Het printen van plantaardig vlees is dus wel iets wat we in de toekomst steeds vaker zullen zien. Voor een restaurant zal dat ook haalbaar zijn om dit te gaan serveren en eventueel zelf te produceren. Om dit vlees in de supermarkt te verkopen moet de productiesnelheid van de printer flink omhoog volgens de onderzoeker van het TNO.

Het printen van voedsel voor verzorgingstehuizen en ziekenhuizen is ook zeker iets wat we in de toekomst terug zullen zien. 'Voor mensen met kauw- en slikproblemen is dit een uitkomst', vindt Pieter.

Zelf eten uit een 3D-printer proeven?

Dat kan! In Nederland zijn er meerdere restaurants die gerechten of ingrediënten uit een 3D-printer op de kaart hebben staan. Zo serveert restaurant Loetje een 0.0 Biefstuk. Dit is een plantaardige biefstuk van Redefine Meat die gemaakt wordt met behulp van een 3D-printer. De kleinste Biefstuk 0.0 kost 22,50, dat is dezelfde prijs als de Biefstuk Ossenhaas bij Loetje.

De reviews van de Biefstuk 0.0 lopen aardig uiteen. De één verbaast zich hoeveel de Biefstuk 0.0 op echt vlees lijkt terwijl de ander zich maar niet over de prijs heen kan zetten. Voor de meeste vegetariërs is deze biefstuk een echte uitkomst, maar de gemiddelde vleeseter lijkt voorlopig toch liever het geld te besteden aan een echt stukje vlees.