Pasteideeg
Smelt de boter. Maak een kuiltje in de bloem en breek het ei in het kuiltje. Voeg de boter, zout en het water toe in het kuiltje. Voeg beetje bij beetje bloem toe en kneed tot een soepel deeg. Verpak het deeg in plasticfolie en laat het 30 minuten rusten.
Vulling
Snijd de wortel in fijne blokjes en blancheer ze kort. Laat afkoelen in koud water. Pluk en hak de bladselderij. Snijd de bosui in fijne ringen. Meng de groenten met de makreel, gemberpoeder en sambal. Kluts het ei en voeg toe.
Rol het deeg op een met bloem bestoven aanrecht dun uit en steek er met de steker rondjes uit. Bestrijk de randen van het deeg met ei, schep een lepel vulling erin en vouw ze dicht. Druk de pasteitjes dicht met een vork of draai de randjes om. Verhit de olie in een wok of frituurpan tot circa 180 ºC en bak de pasteitjes om en om goudbruin en gaar. Laat uitlekken op keukenpapier.
Snelle chilisaus
Snijd de lombok in stukjes. Pel en snijd de knoflook in stukjes. Pluk de koriander. Maal de lombok, knoflook, tomatenpuree, poedersuiker, koriander, water, het sap van de citroen en limoen fijn in de foodprocessor totdat er een saus ontstaat.
Serveren
Serveer de makreelpasteitjes met de chilisaus.
0 reacties