koolrabicurry

Pel en snipper de ui. Verwarm een scheut olie in een braadpan en fruit op laag vuur de ui 3-4 minuten. 

Pel intussen de knoflook, schil de gember (evt. met een lepel) en snijd grof. Pureer de knoflook en gember met 500 ml water. 

Voeg de linzen bij de ui en bak 1 minuut. 

Voeg de curry madras, kurkuma, komijn, zout en peper toe aan de pan en bak 1 minuut. 

Blus af met het knoflook-gembermengsel. 

Kneus het citroengras en voeg met de kokosmelk toe aan de pan. Breng aan de kook en draai het vuur dan laag. Laat 10 minuten zachtjes koken. 

Schil en snijd intussen de koolrabi in tonnetjes (tourneren) (mag ook in blokjes of partjes).

Voeg na 10 minuten koken de koolrabi toe aan de curry en kook nog circa 10 minuten tot de koolrabi gaar is.  

Was de rijst in een kom tot het spoelwater helder is. Laat uitlekken in een zeef. 

Rooster de kurkuma in een droge kookpan tot het gaat geuren. 

Voeg de kokosmelk, water, snuf zout, limoenbladeren en rijst toe aan de pan. Roer door en breng aan de kook. 

Knip een cirkel bakpapier ter grootte van je pan en leg die op de rijst. Draai het vuur heel laag en laat de rijst in 20-30 minuten koken tot het gaar is. 

Meng het kikkererwtenmeel met de komijn en een snuf zout in een kom. 

Voeg al roerend bruiswater toe, zodat je een dik beslag krijgt. 

Pel en snijd de uien in dunne ringen. 

Verhit de olie tot 180˚C. 

Pluk de blaadjes van de munt en koriander en pureer met de yoghurt, sushiazijn, komijn en een snuf zout tot een yoghurtsaus. Zet apart tot serveren. 

Haal de uienringen met de hand door het beslag en frituur ze in porties in 3 minuten goudbruin.  

Schep de uienfritters uit de pan en laat uitlekken op keukenpapier. Breng op smaak met zout. Serveer met de yoghurtsaus.