De wafels
Doe melk en water in een steelpan en zet op een laag vuur. Halveer de vanillestokjes in de lengte en doe ze hierbij. Verwarm tot het mengsel lauw is en laat de vanille nog even trekken. Laat intussen op een laag vuurtje de boter smelten.
Doe het water en de melk samen met de vanillestokjes in een grote mengkom en voeg de gist toe. Roer goed zodat de gist oplost. Vis nu de vanillepeulen uit de melk en schraap het merg eruit. Het merg doe je opnieuw bij de melk. Neem de gesmolten boter en check of deze niet warmer is dan lichaamstemperatuur. Giet dan voorzichtig bij de melk.
Splits de eieren en doe de eierdooiers in je mengkom. De eiwitten vang je op in een schone kom en hou je apart. Klop de eierdooiers los in het melk-botermengsel.
Zeef vervolgens de bloem boven de mengkom en roer met een garde tot je een mooi smeuïg beslag hebt zonder klontjes. Klop de eiwitten tot een stevige schuim, gebruik hiervoor een schone garde of een handmixer. Spatel het opgeklopte eiwit voorzichtig door het beslag, hou de luchtigheid erin. Doe een handdoek over de kom en laat het beslag een half uurtje rijzen op een warm plekje. Laat het beslag niet langer staan en plaats het ook niet in de koelkast!
Verhit je wafelijzer en bestrijk met hoeveboter. Doe een flinke schep van het gerezen beslag in je ijzer. Draai na 6 tellen je wafelijzer om. Als de wafel goudbruin is, is hij klaar.
De slagroom
Doe de room in een mengkom en voeg poedersuiker toe naar smaak. Klop met een garde of handmixer tot je een lobbige slagroom krijgt. Doe de slagroom in een spuitzak met gekarteld mondje.
Versier je wafels met toefjes slagroom en verschillende soorten rood fruit. Bestrooi met poedersuiker.
0 reacties