Deeg
Doe de gist met het lauwwarme water in een kom en laat 15 minuten staan (zo wordt de gist geactiveerd). Laat 75 g boter smelten. Meng in een kom de bloem, de gesmolten boter, 50 gram van de suiker, het gistmengsel, de melk en het zout. Haal het deeg uit de kom en kneed het circa 10 minuten. Vorm een bal van het deeg, leg deze terug in de kom en laat een half uur op een warme plek onder een theedoek rijzen.
Vulling
Maak intussen de vulling: Doe de bosbessen met de 4 eetlepels water en 100 g suiker in een pannetje. Breng aan de kook. Kook tot de suiker is opgelost. Haal de pan van het vuur en meng de overige boter, kaneel en kardemon met de bessen. Laat wat afkoelen.
Broodjes
Verwarm de oven voor op 200°C. Bestuif het werkblad met bloem. Verdeel het deeg in 2 stukken en rol uit. Spreid de bosbessenboter uit over de deeglappen. Rol de deeglappen op en verdeel ze in 10 stukken. Leg deze op een met bakpapier beklede bakplaat. Maak een streep in het midden door met een mes of steel van pollepel het deeg in te drukken. Bestrijk met losgeklopt ei en bestrooi met greinsuiker. Bak de broodjes in de oven in circa 15 minuten goudbruin en gaar.
Broodjes met noten
Ook mooi: snijd de gerolde broodlappen in plakken en leg ze met de snijkant omhoog, tegen elkaar aan in een met bakpapier beklede springvorm of vierkante vorm. Bestrooi ze evt. met wat greinsuiker en/of gehakte noten (hazelnoten of walnoten). Bak ze in 15-20 minuten goudbruin en gaar. Mooi voor op de (kerst)ontbijttafel en iedereen kan dan z’n eigen broodje ervan afbreken.
Meld je aan en praat mee