Boeren in Nederland

In Nederland zijn tienduizenden boeren elke dag hard aan het werk om prachtige producten te verzorgen voor onze consumptie en voor export-doeleinden. Akkers, glastuinbouw, veebedrijven… we hebben het allemaal in ons land. Tegelijkertijd worden veel producten geïmporteerd uit andere culturen en klimaatzones. Kijk jij wel eens waar jouw tomaat of biefstuk vandaan komt? Hoe verder de reis, hoe meer food miles: gezien de milieudruk (brandstof, vervuiling) die het transport met zich meebrengt, is eten van ver niet altijd even duurzaam.

Ideologie in de polder

In het Gelderse Erichem bezoeken we boer Jeroen, die daar een gemengd biologisch bedrijf heeft met grofgroenten en vee. Jeroen komt uit Utrecht en is al 30 jaar geleden begonnen met biologisch boeren. Hij was zich er toen al van bewust dat de wereld op zoek moest naar alternatieven om landbouw te bedrijven, om het milieu te sparen.

“Als stadsjongen in de landbouw terecht komen is even wennen, maar ik had altijd al feeling met buiten bezig zijn”, vertelt hij. Na de middelbare school koos hij voor de opleiding biologische landbouw en merkte dat hij – ondanks dat hij geen verstand had van landbouw – zich snel thuis voelde bij de groenteteelt. “Het boeren krijg je niet mee in de stad, dus er waren heel veel handigheidjes en trucjes die je gewoon niet weet. Ik moest alles leren, niet alleen groente verbouwen, maar ook land bewerken, zorgen voor de dieren en ga zo maar door.”

Zijn specialiteit: biologische pompoenen. 800.000 stuks daarvan worden jaarlijks via Albert Heijn aan consumenten verkocht. De oogst vindt plaats in september. De pompoenen rijpen dan nog even door voor ze echt op smaak zijn. Rond deze tijd zijn ze dus het lekkerst! De pompoenen worden gekoeld opgeslagen, zodat ze lang houdbaar zijn en dus het hele jaar door verkrijgbaar.

Op het bedrijf van boer Jeroen worden talloze maatregelen genomen om zo duurzaam mogelijk te produceren: van het gebruik van elektrische voertuigen tot het slim omgaan met energie (de warmte van de pompoenen gebruiken om de schuur en het water te verwarmen). Er wordt rekening gehouden met bodemuitputting door verschillende soorten planten af te wisselen en er zijn 25.000 bomen geplant die zorgen voor zuurstof, minder CO2 en op den duur stookhout. Boer Jeroen vat het bondig samen: duurzaamheid is een overtuiging waarbij je zoveel mogelijk teruggeeft aan de natuur, zodat we een zo klein mogelijke voetprint achterlaten.

Volhoudbaarheid

Boer Rudi, eigenaar van een melkveebedrijf in Koekenge (Drenthe) heeft er een prachtig woord voor, geleend uit het Afrikaans: volhoudbaarheid. Dat is voor hem de essentie van duurzaam ondernemen, zorgen dat hetgeen je doet voor de dieren, de grond, en generaties mensen na ons vol te houden is. En ook volgens de huidige economische principes: het moet wel realistisch en efficiënt zijn.

Hij heeft 120 koeien, die samen zorgen voor de grondstof van Beemster-kaas en Ben&Jerry’s ijs: melk van topkwaliteit. Zijn ‘dames’ grazen op sappig gras en krijgen maïs uit eigen veld te eten.

Bij een veebedrijf schieten meteen romantische beelden van melken op een krukje, gekleed in een modderige overall te binnen. Dat beeld is natuurlijk achterhaald, want melken met de hand gebeurt uit hygiëne- en efficiëntie-overwegingen al lang niet meer. Toch overheerst na een bezoek aan de boerderij het nostalgische gevoel van vredige rust en in de watten gelegde koeien, veel mensenwerk en liefde voor de dieren. Het vee loopt buiten en gaat zelf naar stal wanneer ze gemolken willen worden. De melkrobot herkent welke koe zich meldt, waar de uiers zitten en verwerkt de melk. De koe geniet in de stal van een heerlijke maaltijd (van maïs en krachtvoer), kan nog een facultatieve borstel-massage nemen of in het verse hooi gaan liggen.

Diervriendelijkheid is voor boer Rudi tegelijkertijd belangrijk en vanzelfsprekend, lijkt het. Elke dag van de week verzorgt hij ze met veel liefde, blijkt wanneer we een weekend meelopen op het bedrijf. Uitwerpselen worden zo snel mogelijk weggehaald, vers stro wordt voortdurend neergelegd, want een koe moet ook lekker schoon kunnen liggen. Elke koe heeft een naam, al kent boer Rudi ze niet allemaal meer uit z’n hoofd. De verse, ongepasteuriseerde, heerlijk romige koemelk is de lievelingsdrank en het geheime ingrediënt in de pannenkoekenmix van het gezin van boer Rudi (en enkele gelukkige buurtbewoners).

Als consument het verschil maken

“Mijn opa had kippen. Een ei leverde in die tijd een kwartje op. Vijfentwintig guldencent. Had je een ei verkocht, dan bewaarde je dat geld en ging je in het dorp naar de kapper. Kostte ook een kwartje.”

De anekdote van boer Rudi komt ter sprake wanneer we het hebben over veranderende tijden voor boeren. Terwijl de consument steeds minder over heeft voor goed eten, wordt in andere sectoren veel geld verdiend. Een ei is nu een stuk minder waard dan een aantal generaties geleden, maar een kappersbezoek kost nu al snel vijfentwintig euro. Hoe is dat mogelijk, vraagt hij zich af.

Goed eten begint met goede producten. Nederlandse boeren werken hier met liefde aan. Aan de consument om dit te waarderen. Een eerlijke productie, met respect voor natuur en maatschappij, wordt beloond door aankoop voor een eerlijke prijs. Initiatieven als Doe Maar Lekker Duurzaam helpen om de consument te stimuleren duurzame keuzes te maken.

Dus: wat is duurzaam?

Wij houden van lekker eten, zonder nare bijsmaak. Met elkaar zorgen dat de generaties na ons net zo kunnen genieten als wij van lekker en gevarieerd eten: dat is duurzaam. Als food lover keuzes maken die daarbij passen, dat is lekker duurzaam bezig zijn.